Gemeente Barneveld

 Politieke partij

Schriftelijke vragen aangaande (het proces van) windenergie in de gemeente Barneveld


Geacht College, 

Op basis van de organisatieverordening van de gemeenteraad artikel 42, stelt de fractie van Lokaal Belang schriftelijke vragen aangaande (het proces van) windenergie in de gemeente Barneveld. 
NB: Kaart in het groot onderaan de vragen.
 

Inleiding
Lokaal Belang vindt dat windturbines industriële inrichtingen zijn en geen overlast mogen veroorzaken; dus horen windturbines niet thuis in de nabijheid van woningen, mooie landschappelijke- en recreatiegebieden zoals Zeumeren en de omgeving van Terbroek of versnipperd over het mooie en evenzeer toeristische buitengebied van onze gehele gemeente. Gelet op de bevolkingsdichtheid van onze gemeente en de relatief lage windintensiteit is Lokaal Belang van mening dat onze gemeente niet geschikt is voor het plaatsen van grote windturbines. Lokaal Belang zal zich daarom inzetten om het plaatsen van windturbines in onze gehele gemeente te voorkomen, ook op de Harselaar, en zich inspannen voor de realisatie van alternatieve bronnen van duurzame energie, zoals bijvoorbeeld voorgesteld in onze alternatieve energiemix uit 2018

Anders dan in vele andere landen, zoals Duitsland, bestaan in Nederland geen regels die een minimale afstand tussen woningen en windturbines voorschrijven. Er zijn wel twee geluidsnormen: 47dB Lden (het gemiddelde voor dag, avond en nacht) en 41dB Lnight (het gemiddelde voor de nacht). Dit zijn echter boterzachte normen omdat het om jaargemiddelden gaat. Deze normen maken het mogelijk dat het ontbreken van windmolengeluid in windstille weken wordt gecompenseerd met het geluid in weken dat het veel waait. Ofwel, de ene nacht kunnen omwonenden van de herrie niet slapen en de andere nacht wel. Het niet goed kunnen slapen is meestal één van de eerste dingen waar omwonenden problemen mee krijgen. (1)
Lokaal Belang vindt dat deze en andere klachten van omwonenden bij al gerealiseerde windturbines veel serieuzer moeten worden genomen. Alvorens vragen te stellen over het geluid van windturbines, hebben wij echter eerst nog enkele vragen over het proces.

Proces
In de Barneveldse Krant van 21 februari jl. staat dat tijdens de door Tegenwind Terbroek georganiseerde informatieavond op 20 februari de aanwezige wethouder stelde dat het college de locaties 1 t/m 4 in westelijk Barneveld buiten de locatiestudie voor grootschalige windenergie houdt. Gelet ook op het besluit in de RES Foodvalley om grootschalige windenergie vooral rondom infrastructuur te willen organiseren, heeft het college, kennelijk, besloten om de locaties voor grootschalige windenergie terug te brengen van 5 naar 1. De inhoud van het krantenartikel komt ook overeen met wat wij als aanwezigen tijdens de informatieavond hebben gehoord.

  1. Betekenen de bovenstaande uitspraken dat de inwoners van de gehele gemeente Barneveld er nu zeker vanuit mogen gaan dat er inderdaad definitief geen grote windturbines komen op andere locaties dan Harselaar? Graag een toelichting.
  2. Betekenen deze uitspraken dat het college een voorschot heeft genomen op de inhoud van de concept structuurvisie die naar verwachting in september en oktober 2020 aan de raad ter besluitvorming zal worden voorgelegd? In de raadsvergadering van 5 februari jl. stelde het college nog dit niet te willen doen. Graag een toelichting.
  3. Hoe verhoudt deze plotselinge wijziging in het proces zich tot de wens van de meerderheid van de raad om in de commissie van begin maart in gesprek te gaan over de aanpak van de winddialoog voor de gehele gemeente Barneveld? 

Reacties omwonenden
In uw memo d.d. 18 februari jl. getiteld ‘winddialoog’ beklaagt het college zich over de reacties van omwonenden op de door het college in de MER genoemde geschikte locaties. Het college klaagt over ‘polarisatie’ en dat bewoners en ondernemers hun energie richten op het tegenhouden van windturbines.  

  1. Is het niet het recht van iedere Nederlander om zich te verenigen en zich uit te spreken en te debatteren over beleid en zaken als een MER waarin windmolenlocaties worden aangewezen die volgens het college geschikt zijn?
  2. Zo ja, waarom beklaagt uw college zich dan over de gevoelens van inwoners en hun inzet om de plaatsing van deze ziekmakende en landschapsverpestende windturbines te voorkomen?
  3. En zijn de verschillende reacties ook niet des te begrijpelijker gelet op uw procesmemo d.d. 16 januari jl. waarin staat dat de winddialoog moet gaan over het HOE van het realiseren van windenergie en dus niet over de locatiekeuze zelf? Oftewel, u roept deze begrijpelijke reacties en gevoelens toch zelf op?
  4. Als u een vrije gedachtewisseling wilt in de winddialoog, had u dan niet beter het door Lokaal Belang op 5 februari jl. voorgestelde amendement kunnen omarmen? Zo nee, waarom niet?  

Buurtmolens
Wij hebben verder gehoord dat met de inwoners/omwonenden van de locaties 1 t/m 4 wel intensieve gesprekken zullen worden gevoerd over het kleinschalig opwekken van duurzame energie, waaronder buurtmolens.

  1. Volgens de MER is een buurtmolen een windmolen met een maximale as-hoogte van 70 meter en een tiphoogte van 100 meter, hetgeen dus eigenlijk een grote windmolen is. Is het niet beter om het woord ‘buurtmolen’ niet meer te gebruiken voor deze toch wel forse windturbines, teneinde verwarring te voorkomen en te voorkomen dat omwonenden onbedoeld op het verkeerde been worden gezet? Immers volgens www.buurtmolen.nl is een buurtmolen een molen met een as-hoogte van 35 meter.

400 meter afstand
Met verbijstering en zorg lezen wij op blz. 20 en 21 uit de MER (en bijlage 3) dat het college nu een algemene afstand van 400 meter tot woningen wil gaan hanteren i.p.v. 4x de as-hoogte (respectievelijk 480 of 600 meter dus), die in Nederland altijd als een soort vuistregel (2,3) wordt aangehouden ten einde de geluidsnormen niet te overschrijden. Op blz. 21 geeft u hiervoor als motivatie dat er anders te weinig locaties overblijven en het zou voor wat betreft het geluid niet altijd nodig zijn.  

  1. In het kader van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), vastgesteld in de raad van 30 januari 2019, is afgesproken dat bij het zoeken naar geschikte locaties minimaal een afstand van 4x de as-hoogte tot woningen zou worden aangehouden. Dat zou ook gelden voor de 35.000 inwoners van het buitengebied zodat zij niet als tweederangs burgers zouden worden behandeld. Wij verwijzen hiervoor naar onze vragen d.d. 21-01-2019 (met name vraag 1) en uw antwoorden d.d. 25-01-2019, alsmede de bevestiging van e.e.a. door de verantwoordelijke wethouder in de raad van 30 januari 2019. Kort samengevat kwam uw antwoord erop neer dat een kortere afstand dan 4x de as-hoogte alleen aan de orde zou zijn bij ‘molenaarswoningen’ als bedoeld op blz. 2 van bijlage 4 bij de NRD. Moeten wij uit deze MER nu afleiden dat u deze toezegging niet nakomt? Graag een toelichting.
  2. In tabel 1.1. blz. 22 van de milieutechnische en ruimtelijke analyse lezen wij dat u als uitgangspunt voor de afstand tot woningen in het buitengebied d.w.z. ‘verspreid liggende woningen’ de afstanden 140-240-300 meter hanteert i.p.v. 280-480-600 bij meer dichte bebouwing. Bedoelt u met ‘verspreid liggende woningen’ de molenaarswoningen zoals gedefinieerd op blz. 2 van bijlage 4 bij de NRD en zoals bedoeld in uw antwoord d.d. 25-01-2019?
  3. En zo ja, bent u dan bereid om dit vast te leggen in een addendum bij de MER of concept structuurvisie? Zo nee, waarom niet?
  4. Is het college het met ons eens dat de MER, gelet op vraag 1, niet voldoet aan de door de raad vastgestelde NRD waarmee opdracht is gegeven voor de MER? Graag een toelichting.
  5. Wij begrijpen uit de MER dat het college zich op het standpunt stelt dat buiten de cirkel van 400 meter wordt voldaan aan de wettelijke geluidsnormen. Waarop baseert u die stelling? Wij zien hiervoor namelijk geen onderbouwing in deze MER. Graag een toelichting. 


Nieuwbouw en bestaande bouw in o.a. Barneveld en Voorthuizen
Op blz. 4 van bijlage 3 lezen wij verder: “Omdat voor de ruimtelijke ontwikkelingen voor woningbouw (zie 3.3 in de hoofdtekst) nog niet bekend is waar precies geluidgevoelige objecten (woningen) worden gerealiseerd, is in deze verkenning nog geen contour van 4 x ashoogte om deze ontwikkelingen voor woningbouw gelegd. Het gaat om de volgende ontwikkelingen:
• Woningbouwontwikkeling aan de zuidzijde van de gemeente Barneveld;
• Woningbouwontwikkeling Barneveld-noord;
• Woningbouwontwikkeling Voorthuizen (deels als vastgesteld bestemmingsplan Holzenbosch).”

  1. Gezien de ontwikkelingen per 20 februari jl. (zie vraag 1) en de invloed van o.a. geluid- en slagschaduw komt het er ons inziens op neer dat toekomstige én ook huidige bewoners (rondom locatie 5) van onder andere Barneveld-Noord (bv. Bloemendal, Vliegersveld-De Vaarst), Voorthuizen-Zuid en de verspreid liggende woningen in deze omgeving, geconfronteerd kunnen gaan worden met zeer hoge windturbines en de invloed daarvan op hun woonomgeving en welzijn, zonder dat er een ‘verkenning’ heeft plaatsgevonden. Overigens zien wij ook de wijk Norschoten en het buitengebied van Kootwijkerbroek onder de invloedsfeer van de geplande windturbines.
    Bent u het met ons eens dat dit een onvolledig beeld aan (toekomstige) inwoners geeft? De contouren van de toekomstige woonwijken zijn tenslotte al bekend.
    Zo nee, waarom niet? Zie de foto ter illustratie.

Geluid
Op blz. 41 van de MER en blz. 2 van bijlage 4 wordt ter onderbouwing van de 400 meter cirkel verwezen naar een TNO onderzoek (4), maar in dat onderzoek is geen geluid gemeten. Wij lezen dat men is uitgegaan van de door de fabrikanten van windturbines opgegeven geluidsspecificaties. Maar deze fabrikanten zijn economisch belanghebbend bij het plaatsen van windturbines en dus lijkt ons dit geen goed uitgangspunt.  

  1. Bent u het daarmee eens? Graag een toelichting.
  2. Zijn er onderzoeken waarbij daadwerkelijk door een onafhankelijke deskundige de geluidsbelasting is gemeten op gevels en in huizen rond windturbines en waaruit blijkt dat met een afstand van 400 meter voldaan kan worden aan de normen 41dB Lnight en 47dB Lden? Zo ja, dan verzoeken wij u deze in PDF bij uw antwoorden te voegen en te voorzien van uw commentaar.
  3. Een toename van 3 dB betekent een verdubbeling van het geluid. Een afname van 3 dB betekent een halvering van het geluid. Ofwel 41dB Lnight (jaar gemiddelde geluidsnorm voor de nacht) is een kwart (½ x ½ = ¼ ) van de geluidsterkte (47 dB). Een groot verschil dus! Desondanks stelt u in de MER op blz. 41 dat als aan de norm Lden=47 dB wordt voldaan, ook vrijwel altijd wordt voldaan aan de norm Lnight = 41 dB. Bent u het met ons eens dat een goede nachtrust erg belangrijk is?
  4. Is het niet zo dat juist daarom de overheid voor de nacht een strengere geluidsnorm heeft vastgelegd, namelijk 41dB L night? (5)
  5. Kunt u uitleggen waarom - ook in het licht van het bovenstaande - de locaties in de MER niet apart zijn getoetst aan de Lnight = 41 dB contour?
  6. Waarom tekent u op de kaartjes op de blz.’s 56 t/m 62 wel een Lden 42dB contour en niet de Lnight 41 dB contour?
  7. Bent u bereid alsnog te onderzoeken hoever windturbines gemiddeld van woningen moeten staan om aan de norm Lnight = 41 dB te voldoen? Zo nee, waarom niet? 

Geluidshinder
Zorgelijk vinden wij ook de volgende passage op blz. 41 van de MER: “Omdat de locaties indicatief zijn ... en er reeds 400 meter wordt aangehouden tussen de winturbinelocaties en geluidgevoelige objecten, is toetsing aan de norm (gelet op de context wordt hier de geluidsnorm bedoeld) weinig onderscheidend tussen locaties en relevant in dit stadium”.  
Vervolgens stelt de MER dat beter gekeken kan worden naar het aantal te verwachten gehinderden per locatie ofwel de dosis-effectrelatie. Ter onderbouwing van de dosis-effectrelatie verwijst de MER naar TNO,2008-DR1051/B Gelet op de inhoud van het TNO rapport vinden wij het bovenstaande een beetje vreemd. Daarom de volgende vragen: 

  1. Is het niet zo dat dit TNO rapport het % gehinderden relateert aan een bepaalde geluidsbelasting en niet aan een bepaalde afstand tot woningen?  
  2. Zo ja, dan zal toch evengoed moeten worden beoordeeld wat de geluidsbelasting op- en in woningen rond de locaties zal zijn?
  3. In de MER wordt alleen gesproken over het % ernstig gehinderden. In TNO,2008-D-R1051/B is ook de categorie ‘tamelijk gehinderden’ beoordeeld. Moeten wij uit de MER opmaken dat het college ‘tamelijk gehinderd’ niet relevant vindt? Graag een toelichting.
  4. Kijkende naar de tabellen van paragraaf 6.5 (blz. 47) lijkt het net alsof er per windturbine maar een handjevol mensen ‘ernstige geluidhinder’ zal ervaren uitgaande van de dosis-effectrelatie methodiek. Maar kijkende naar de kaartjes komt ons voor dat dit niet juist kan zijn. En inderdaad staat op blz. 42: “De hier gebruikte methode is vooral bedoeld om locaties te vergelijken en niet zozeer om een exact aantal ernstig gehinderden te voorspellen”. Evenwel wekken de tabellen wel die indruk. Dat vinden wij zeer zorgelijk aangezien het hier gaat om het welzijn van onze inwoners. Graag een reactie hierop. 

Verkooppraatjes stille windmolens
Bovenaan blz. 21 (ook op blz.7 v bijlage 3 milieu technische analyse) staat dat het college van mening is dat er zulke stille windturbines met een as-hoogte van 120 meter zijn, dat die op een afstand van 260 (!) meter van een woning kunnen voldoen aan de geluidsnormen. Wij nemen aan dat dit is gebaseerd op beweringen van windmolenfabrikanten en exploitanten. 

  1. Realiseert het college zich dat windmolenfabrikanten en -exploitanten een groot financieel belang hebben bij de verkoop van windturbines?
  2. Is het daarom niet verstandiger om niet te veel geloof te hechten aan dit soort verkooppraatjes?
  3. Op welke wijze gaat het college om met de antwoorden op vraag 1 en 2 hierboven in relatie tot de ontwikkeling van de structuurvisie die van grote en verstrekkende invloed zal zijn op onze gemeente?
  4. En waarom zou de Duitse regering besluiten om 1 km (en Beieren zelfs 10x de tiphoogte (6) als afstand tot woningen aan te houden, als er zulke stille windturbines zouden zijn?
  5. Zou u er niet goed aan doen tenminste de afstandsregel uit Duitsland en wellicht die van Beieren, bij de ontwikkeling van de structuurvisie ter harte te nemen om zodoende onze inwoners beter te beschermen tegen geluidsoverlast en slagschaduw?
    Zo nee, waarom niet? 


Vriendelijke groeten, 
 
Gonda Lenters
Mijntje Pluimers 

Barneveld, 27 februari 2020


Voetnoten:
(1) In het TNO rapport 2008-D-R1051/B pg 19 staat een grafiek waaruit op te maken is dat bij Lnight 41dB al veel mensen ‘slaapverstoorden’ zijn. En in het Zweedse onderzoek van Pedersen e.a. (Wind turbine noise, annoyance and self-reported health and well-being in different environments) komt naar voren dat het ervaren van hinder vaak wordt gerelateerd aan het niet goed kunnen slapen en dat mensen met een baan meer hinder ervaren dan zij die niet hoeven te werken). In gelijke zin ook TNO,2008-D-R1051/B (voetnoot 4). Daar komt bij dat het in de nacht gemiddeld harder waait volgens de rijksoverheid (www.rvo.nl).

(2) Windvisie 20Gelderland 1e actualisering Omgevingsvisie

(3) Staat ook op pg3 van bijlage 3 bij de MER. 

(4) TNO,2008-D-R1051/B. Het rapport van TNO is gebaseerd op twee kleine Zweedse onderzoeken uit 2000 en 2005 en 1 Nederlands onderzoek met 725 respondenten uit 2007. In totaal ging het om 1830 respondenten.

(5) www.rvo.nl 17-12-18: “Bovendien is er een afzonderlijke norm opgenomen voor de nachtperiode om slaapverstoring te voorkomen: Lnight dB. Dit is het jaargemiddelde geluidniveau in de nacht periode.”  

(6) https://www.gesetze-bayern.de/Content/Document/BayBO-82  

(7) Rapport Rijksuniversiteit Groningen, Hoge molens vangen veel wind, Geluidsbelasting door windturbines in de nacht, 2008 

Bijlage

content image

Locatie 5 uit de MER met daarin de als technisch mogelijk geachte windturbines met een ashoogte van 120 meter. 

Blauwe cirkel 
De door de gemeente Barneveld gehanteerde afstand van 400 meter van windturbines tot woningen.
(zie ook vraag 7 t/m 10 en vraag 16 t/m 20) 
 
Gele cirkel: 
Door Duitsland gehanteerde norm van 1 kilometer van windturbines tot woningen. 
 
Rode cirkel:  
Afstand van 2 kilometer vanaf windturbines waarbinnen geluidsoverlast te verwachten valt bij windmolens met een ashoogte van circa 100 meter.(7)  
 
NB Bij deze hindercirkels is nog niet slagschaduw en waardevermindering van de huizen meegenomen. Daarnaast geven hogere windturbines meer geluidsoverlast en reikt de slagschaduw verder. Dit laten we bij deze illustratie buiten beschouwing.

Toevoeging antwoorden:

Het antwoord op vraag 11 was daarin niet volledig. Het juiste antwoord op vraag 11 is:

Antwoord: De invloeden van geluid en slagschaduw op de toekomstige ontwikkelingen in Voorthuizen-Zuid en Barneveld-Noord zijn meegenomen in het MER. De beleidsconfrontatie onderzoekt of er naast deze woningbouwontwikkelingen nog ander huidig of toekomstig beleid is dat van invloed kan zijn