Gemeente Barneveld

 Politieke partij

Schriftelijke vragen brandveiligheid veestallen


15 augustus 2018 
 
Geacht college, 
 
Op basis van de organisatieverordening van de gemeenteraad artikel 42, stelt de fractie van Lokaal Belang schriftelijke vragen aangaande de brandveiligheid van veestallen in de gemeente Barneveld. 
 
In de afgelopen jaren worden wij steeds vaker opgeschrikt door grote stalbranden waarbij vele dieren doodgaan. Vorig jaar stierven er 20.000 varkens in Erichem en onlangs stierven er 2500 varkens in Didam en een tiental geiten in Zutphen. Deze laatste was helaas de 30e stalbrand van dit jaar waarin in totaal al bijna 100.000 dieren het leven lieten. In 2017 waren dat er 229.000. In de periode 2006-2016 zijn er al bijna anderhalf miljoen dieren door stalbranden overleden. Het aantal stalbranden neemt helaas nog steeds toe (bron: Brandweer Nederland). Het dierenleed gaat Lokaal Belang door merg en been. Dierenwelzijn en dus ook dierveiligheid ziet Lokaal Belang als een verantwoordelijkheid van iedereen die met dieren omgaat. En daar waar de gemeente kan optreden, vindt Lokaal Belang dat zij dat ook moet doen. 

Een stalbrand is een afschuwelijk en ingrijpend drama voor de dieren, maar natuurlijk ook voor de veehouder en het gezin. Helaas hebben alle inspanningen van de afgelopen jaren niet geleid tot minder stalbranden. Dit blijkt uit de evaluatie van het ‘Actieplan Stalbranden 2012-2016’ dat door diverse betrokken organisaties is opgesteld. De kans op brand met dierlijke slachtoffers is in nieuwbouwstallen (en stallen die een grote verbouwing hebben ondergaan) afgenomen. Dit komt o.a. door nieuwe bouwvoorschriften in het Bouwbesluit (sinds april 2014), extra eisen van de verzekeraars en een groter bewustzijn bij veehouders. De Dierenbescherming, Brandweer Nederland, Het Verbond van Verzekeraars en LTO Nederland in nauwe samenwerking met de POV (Producenten Organisaties Varkenshouderij) continueren de samenwerking om stallen brandveiliger te maken en hebben vorige maand een nieuw actieplan gemaakt: ‘Actieplan Brandveilige Veestallen 2018–2022’. Hierin wordt het accent gelegd op het verbeteren van de brandveiligheid in bestaande stallen. Maar ook op andere vlakken zijn er verbeterslagen te maken. 

Lokaal Belang vindt het heel belangrijk dat het onderwerp stalbranden en brandveilige stallen steeds meer aandacht krijgt. Ook in het regeerakkoord is dat het geval. In het actieplan worden tal van maatregelen voorgesteld dan wel opnieuw onder de aandacht gebracht. De Gemeente Barneveld, als het pluimveecentrum van Nederland met zo´n 3,9 miljoen kippen, zou wat Lokaal Belang betreft een voortrekkersrol kunnen nemen met maatregelen om de brandveiligheid van stallen te verbeteren.  De gemeente Barneveld telt overigens nog zo’n 300.000 ander vee. 

De gemeente is opdrachtgever van de Omgevingsdienst die de controles bij stallen uitvoert. Gemiddeld genomen komen omgevingsdiensten 1 keer in de 5 tot 10 jaar op een agrarisch bedrijf. Brandveiligheid wordt op dit moment met name gecontroleerd bij de oplevering van een nieuwe stal. Uit de evaluatie van het Actieplan blijkt echter dat het in de praktijk niet mogelijk bleek om brandveiligheid onderdeel uit te laten maken van reguliere handhavingstrajecten van de omgevingsdiensten. 
1. Hoe vaak krijgt de Omgevingsdienst van de gemeente Barneveld gemiddeld de opdracht de brandveiligheid van een stal, zowel nieuw (=bouw vanaf 2014) als bestaand, te controleren?
2. Wat is de ervaring van het college aangaande de controle op brandveiligheid in stallen en wat zijn de ‘rapportcijfers’ van brandveiligheid over het algemeen? Graag onderverdeeld in bestaande als nieuwe stallen.
3. Is het college het met ons eens dat een periodieke brandveiligheidscontrole van 1x per jaar heel wenselijk is, waarbij controle én handhaving als prioriteit wordt aangemerkt? Tenslotte, ook scholen e.d. worden jaarlijks op brandveiligheid gecontroleerd en een jaarlijkse controle vergroot het bewustzijn bij de veehouder. Hij/zij zal elk jaar actief moeten nadenken over- en handelen in het belang van de dieren en zijn/haar eigen onderneming.
Zo ja, kunt u toezeggen de Omgevingsdienst deze frequentie van controle op te dragen?
Zo nee, waarom niet? 

Veehouders die willen bouwen en/of uitbreiden hebben te maken met scherpere RO-regels. Deze regels zorgen ervoor dat stallen dicht bij elkaar worden gebouwd omdat men de beperkte ruimte zo veel mogelijk wil benutten. In de meeste bestemmingsplannen wordt gewerkt met een maximale oppervlakte per bouwblok. Dit bevordert juist het dicht bijeen of zelfs tegen elkaar zetten van stallen en vergroot zo de kans op het overslaan van brand. Een alternatief RO-beleid, dat gebaseerd is op maximale bebouwde oppervlakte, in plaats van een maximaal bouwblok, vergroot de brandveiligheid.
Provincies hebben in hun omgevingsverordeningen vaak maximale oppervlakten aan bouwblokken voor veehouderij opgenomen. Gemeenten, dus ook de gemeente Barneveld, zijn verplicht deze verordeningen te volgen. In het kader van het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018-2022 proberen de partijen afspraken te maken met provincies over het hanteren van een maximaal bebouwd oppervlak in plaats van een maximaal bouwblok.
4. Is het college het met ons eens dat het in het kader van de brandveiligheid en dierenwelzijn beter is om bij verbouw dan wel nieuwbouw van stallen ‘maximaal bebouwd oppervlak’ te hanteren (met daarbij een gelijkblijvend aantal dieren)?
5. Wat is de ervaring van het college met de regels die de provincie Gelderland stelt in hun omgevingsverordeningen aangaande verbouw-nieuwbouw van veestallen? 
6. Is het college bereid om, mogelijk in samenwerking met andere betrokkenen, over dit onderwerp in overleg te gaan met de provincie en ze te verzoeken, indien aan de orde, de regels van omgevingsverordeningen aan te passen zoals hierboven genoemd?
7. Is het college bereid het Ruimtelijke Ordeningsbeleid van de gemeente Barneveld tegen het licht te houden en eventueel voorstellen te doen dit beleid aan te passen in het kader van brandveiligheid en dierenwelzijn zoals hierboven genoemd?
Zo ja, wanneer verwacht u hierover een voorstel te kunnen doen? 
Zo nee, waarom niet?
8. In lijn met bovenstaande ziet Lokaal Belang graag stallen die opgedeeld zijn in kleinere, veiligere compartimenten met brandwerende afscheidingen. Is het college bereid bestaande agrarische ondernemers die willen verbouwen te stimuleren stallen met kleinere, brandwerende compartimenten te bouwen?

Er is een aparte categorie brandveiligheid opgenomen in de ‘Maatlat Duurzame Veehouderij’.  Als veehouders, bij een nieuw te bouwen stal of grote verbouwing, voldoen aan deze maatlat kunnen ze profiteren van fiscale voordelen. Als ze investeren in een duurzame stal moeten ze daarbij bovenwettelijk investeren in brandveiligheid.
9. Is het college bereid agrarische ondernemers die willen ver/nieuwbouwen te wijzen op de mogelijkheid van deze fiscale voordelen en ze te stimuleren deze duurzame maatregelen, inclusief brandveiligheid, te nemen? Dit zou eventueel gecombineerd kunnen worden bij andere investeringsmomenten zoals het verwijderen van asbest, het plaatsen van zonnepanelen etc. iets dat Lokaal Belang ook erg graag ziet gebeuren.

De belangrijkste oorzaken van de stalbranden zijn technische oorzaken (met name kortsluiting, oververhitting, zelfontbranding werktuigen), menselijk handelen (zoals klussen in de stal) en blikseminslag (Bron: Evaluatie Actieplan Stalbranden 2012-2016). Als de brand al is uitgebroken, zijn het gebrek aan veiligheidsmaatregelen, vluchtroutes en mogelijkheden voor brandbestrijding, redenen waardoor vele dieren sterven en de brandweer nauwelijks bij de brandhaard kan komen.
Maatregelen zijn onder andere:
- Technische beveiligingen tegen oververhitting van installaties,
- Brand-, rook- en hittedetectiesysteem in technische ruimte en stal, 
- Directe luchtafzuiging onder roosters in mestputten door afvoer (schuim) gevaarlijke gassen,
- Aparte stalling voor (zelf ontbrandbare) voer-/werktuigen,
- Bliksemafleider op het dak van de stal
- Sprinklerinstallaties of vergelijkbare blusinstallaties.
- Inbouwen van vluchtroutes-mogelijkheden
- Aanbrengen van zogenaamde valwanden (zie artikel)
Wij realiseren ons dat agrarische ondernemers geen onuitputtelijke geldbron hebben om maatregelen te nemen. Echter, het is ook in het belang van de ondernemer zelf om drama’s als beschreven, te voorkomen. De sector is wat Lokaal Belang betreft nadrukkelijk aan zet om hun dieren te beschermen door stallen brandveiliger te maken.
10. Is het mogelijk en is het college bereid om een onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het verplicht stellen in bijvoorbeeld de APV en/of andere verordeningen van tenminste de brand-, rook- en hittedetectiesysteem in technische ruimten en stallen, bliksemafleiders en sprinklerinstallaties?
Zo ja, wanneer denkt het college de raad via een memo te kunnen informeren?  
Zo nee, waarom niet?
11. Is het college bereid de andere genoemde maatregelen, zoals de valwanden, nader te bestuderen en op haalbaarheid te bespreken met de sector?

Als er een calamiteit op een bedrijf is, is het belangrijk dat veiligheidsdiensten snel de benodigde informatie over het bedrijf tot hun beschikking hebben. De brandweer heeft geen tijd om alles grondig uit te zoeken maar zal zo snel als mogelijk aan de slag gaan om de impact van de brand te beperken.  
Een mogelijkheid is een objectinformatiekaart. Daarmee kunnen veiligheidsdiensten direct en precies zien hoe het bedrijf in elkaar zit. De kaart is een plattegrond van het bedrijf, met onder andere aangeduid waar bluswatervoorzieningen, gasopslag en elektra aanwezig zijn. De objectinformatiekaart is op een direct beschikbare plaats aanwezig. Dit in tegenstelling tot een bouwtekening (waarop deze zaken ook vermeld staan). In de criteria van het Beter Leven keurmerk van de Dierenbescherming is deze kaart al opgenomen. Deze kaart is erg belangrijk in het kader van de kansen van dieren om een brand te kunnen overleven. 
12. Is het college bereid deze ‘objectinformatiekaart’ met betrokkenen zoals de brandweer en de lokale agrarische te ontwikkelen en verplicht te stellen voor agrarische ondernemers?
Zo nee, waarom niet?

Het is niet altijd duidelijk of- en waar brandputten/ watervoorzieningen, zoals open water, zich bevinden indien de brandweer de brand opschaalt. Vanuit het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018-2022 wordt gestimuleerd dat veehouders, brandweer en gemeente alle bluswatervoorzieningen (putten, open water, bedrijfseigen voorzieningen) in beeld gaan brengen en waar nodig voorstellen doen voor (aanvullende) voorzieningen. 
13. Is het college bereid, eventueel samen met de brandweer, een analyse te maken of brandputten/ watervoorzieningen allemaal goed in beeld zijn en waar nodig voorstellen doen voor (aanvullende) voorzieningen?

De verschillende veehouderijsectoren gaan onderzoeken welke maatregelen er bij bestaande stallen genomen kunnen worden om de kans op een brand te verkleinen. Dit gebeurt met behulp van het Cascademodel (zie Actieplan). Met dit model, oorspronkelijk ontwikkeld voor woningen, kan inzichtelijk worden gemaakt welke maatregelen effectief zijn om stalbranden te voorkomen of de impact ervan te verkleinen. Het gaat om het terugbrengen van risico’s, bijvoorbeeld door directe fysieke maatregelen. Ook gaat het om zorgvuldig handelen voor een groter bewustzijn van ondernemers. 
14. Bent u bereid om dit ‘Cascademodel’ nader te bestuderen en daar waar mogelijk in te zetten om zowel de Omgevingsdienst, de brandweer, agrariërs en andere betrokkenen te informeren, te adviseren over brandveiligheid in stallen?
15. Bent u bereid om het Actieplan nauwkeurig te lezen en te bekijken wat de gemeente Barneveld, mogelijk in samenwerking met anderen, nog verder kan doen om bij te dragen aan de brandveiligheid van stallen? 

Recent verscheen er in de Barneveldse Krant een artikel over de toekomst van de intensieve veehouderij. Nog los van de vraagstukken over- en (on)wenselijkheid van de uitbreiding van agrarische bedrijven en de intensieve veehouderij in combinatie met fijnstof, volksgezondheid, dierenwelzijn en de ruimtelijke ontwikkeling, heeft u in uw coalitieakkoord opgenomen ruimte te willen geven aan de uitbreiding van agrarische bedrijven. U stelt dat een agrariër daarvoor een maatschappelijke investering moet doen op het gebied van o.a. dierenwelzijn.
16. Bent u bereid om maatregelen voor en investeringen in de brandveiligheid van de stallen op te nemen als voorwaarde voor eventuele uitbreiding?
Zo ja, wanneer kunnen wij hierover een voorstel tegemoetzien?
Zo nee, waarom niet?

De Universiteit Utrecht is bezig met het onderwerp stalbranden vanuit de dierenartsenopleiding. Dit om toekomstige dierenartsen voor te bereiden op wat er op hen afkomt wanneer zij met een stalbrand te maken krijgen. De KNMvD legt de koppeling met de Universiteit en werkt samen op het gebied van communicatie en onderwijs. Voor de varkenshouderij worden er voor het MBO en HBO e-learning modules ontwikkeld. Aangezien de gemeente Barneveld, met het aanwezige Poultry Expertise Centre (P.E.C.), de Pluimveehoofdstad van Nederland genoemd mag worden, is deze ontwikkeling wellicht erg waardevol. Zeker in het licht van de recente fipronil-crisis, bleek samenwerking en kennisdeling erg belangrijk.
17. Is het college bereid om, gezamenlijk met het P.E.C. en Aeres, in gesprek te gaan met de KNMvD om te bekijken of en hoe P.E.C., Aeres en de gemeente Barneveld kan aanhaken bij de ontwikkeling van kennis, communicatie en onderwijs aangaande brandveilige stallen?  Dit uiteraard voor de Pluimveesector in het bijzonder.
Zo ja, het verzoek om de raad via een memo te informeren over de voortgang en de ontwikkeling.
Zo nee, waarom niet? 


Met vriendelijke groet, 
 
Mijntje Pluimers
Fractievoorzitter Lokaal Belang


Bronnen:

content image
content image